adviezen > smart specialization strategy

Advies: Smart Specialization Strategy

Met het vaststellen van de langetermijnstrategie EU 2020 kiest Europa voor een strategie gericht op een slimme, duurzame en inclusieve groei. Dit heeft logischerwijs ook invloed op de Europese programma’s voor de periode 2014-2020. Daarnaast is in de komende periode, mede als gevolg van de eurocrisis, de afrekenbaarheid van de beoogde resultaten van nog groter belang.

Deze nieuwe koers heeft logischerwijs ook invloed op de regionale Europese programma’s voor de periode 2014-2020. Om in aanmerking te komen voor deze programma’s moet elke regio een Smart Specialisation Strategy (S3) opstellen. Met een S3 geeft de regio aan hoe het kan bijdragen aan de doelstellingen van de Europese Unie, gebaseerd op de kwaliteiten van en de condities in de regio. Hierbij worden nadrukkelijk de uitdagingen waar de regio voor staat als uitgangspunt genomen. SER Noord-Nederland is door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) gevraagd om te adviseren hoe een dergelijke strategie er uit zou kunnen zien. Onderliggend advies geeft aan deze vraag invulling. In de adviesaanvraag heeft SNN SER Noord-Nederland een aantal kaders meegegeven voor dit advies. SER Noord-Nederland is gevraagd om bij het opstellen van deze S3 aan te sluiten bij de Postion Paper 'Noord-Nederland en Europa 2020' en het voorgenomen onderzoek van de RUG inzake Smart Specialisation. In het verlengde van beide is daarom in dit advies het inlopen van sociaal economische achterstanden, waaronder werkgelegenheid, als uitgangspunt genomen. Dit sluit ook aan bij één van de aanbevelingen in KoersVAST om het criterium ‘bijdrage aan brede werkgelegenheid’ een zwaar gewicht te geven bij de keuze welke economische sectoren (verder) gestimuleerd moeten worden. Met dit advies wordt hier een concrete invulling aan gegeven.

SER Noord-Nederland kiest met dit advies nadrukkelijk voor een koers waarbij het innoverende bedrijfsleven gericht op het inlopen van de sociaal economische achterstanden een centrale rol krijgt. De focus ligt hiermee op het realiseren van resultaten op de korte en middellange termijn, conform de nieuwe resultaatgerichte koers van de Europese Commissie. Dit advies is dan ook géén beoordeling of review van het huidige (lange termijn) beleid gericht op de vijf clusters (Watertechnologie, Agribusiness, Healthy Ageing, Energie en Sensortechnologie). 

Het analyseren van de eigen regio is een centraal onderdeel van een S3, daarbij heeft SER Noord-Nederland gebruikt gemaakt van drie verschillende analyses: het RUG onderzoek, een (online)consultatie en een inventarisatie van bestaande SWOT-analyses. De analyse van de regio heeft uiteindelijk de visie en strategie in dit advies bepaald. Doordat elke regio in Europa is opgedragen een S3 op te stellen op basis van de analyse van de eigen regio en daarmee kiest voor een focus van het beleid op een paar prioriteiten, wordt de regio Met Kennis Beter.

Analyse van de regio – RUG onderzoek

Ter ondersteuning van het advies en in lijn met de adviesaanvraag van SNN, heeft SER Noord-Nederland de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) gevraagd onderzoek te doen, gericht op het identificeren van de voor Noord-Nederland meest belovende specialisaties, gegeven de sectorale opbouw van de economie en de eigen regiokenmerken. Hierbij is in eerste instantie aangehaakt bij de langer bestaande Noordelijke speerpuntsectoren en het landelijke topsectorenbeleid, waarbij gebruik is gemaakt van het LISA databestand.

Op basis van het RUG onderzoek kunnen, met betrekking tot de S3, uitgaande van de drie gestelde criteria (specialisatie, massa en groei), de volgende conclusies worden getrokken:

  • Er is in Noord-Nederland niet één sector of cluster dat er uit springt op basis van alle gestelde criteria. Wel kunnen er vier regio specifieke specialisaties worden onderscheiden: Agribusiness, Lifesciences (met name Health Care), Energie en Recreatie & Toerisme (met name Waterrecreatie).
  • Deze vier clusters scoren alle vier goed waar het gaat om werkgelegenheid in Noord-Nederland.
  • De oververtegenwoordiging voor Healthy Ageing concentreert zich duidelijk vooral rond de stad Groningen. Agribusiness en Energie zijn sterker verspreid over heel Noord-Nederland. Recreatie & Toerisme scoort het beste in Friesland en Drenthe.
  • Naar aantal bedrijven scoort Energie minder goed dan Healthy Ageing, Recreatie & Toerisme en Agribusiness.

Voor het definitief bepalen van de kansrijke clusters voor Noord-Nederland is het echter van belang om ook de onderlinge verwevenheid van activiteiten binnen de clusters te meten. Hiervoor is een kwalitatieve uitbreiding van het onderzoek met een clusteranalyse nodig. SER Noord-Nederland adviseert SNN dan ook om richting het operationeel programma langs de lijnen van het bovenstaande onderzoek een dergelijke clusteranalyse te laten uitvoeren.

Analyse van de regio – SWOT analyse

Bij het opstellen van dit advies is gebruik gemaakt van een inventarisatie van de diverse SWOT analyses die in de afgelopen jaren in Noord-Nederland over de kansen en bedreigingen in de regio zijn gemaakt. In de inventarisatie van de verschillende SWOT analyses is gekeken naar die punten die relevant zijn voor Noord-Nederland in het jaar 2020.

Vanuit het oogpunt van S3 zijn een aantal punten interessant:

  • Een S3 richt zich in eerste instantie op onderzoek en innovatie. De innovatiekracht in Noord-Nederland wordt als een zwak punt beoordeeld in de bestaande SWOT-analyses. Volgens verschillende bronnen wordt er in Noord-Nederland minder aan innovatie gedaan dan in andere regio’s in Nederland. Die bronnen maken vooral gebruik van het aandeel R&D in het totale bruto regionale product. Hiermee wordt in mindere mate innovatie als gevolg van het toepassen van bestaande kennis en sociale innovatie meegenomen. Uit een inventarisatie van EIM blijkt dat juist daar Noord-Nederland sterk in is.
  • Noord-Nederland beschikt daarnaast over een aantal brede kennisinstellingen, zoals de Rijksuniversiteit en de Noordelijke Hogescholen, dat een breed scala aan onderwijs biedt en op vele verschillende terreinen onderzoek doet. Hoewel dit in de bestaande SWOT-analyses als een sterk punt wordt gezien, kan dit voor de S3 Noord-Nederland ook worden aangeduid als een zwakte of bedreiging. Wil Noord-Nederland specifieke clustervorming bevorderen, dan zijn gespecialiseerde kennisinstellingen gericht op dat cluster belangrijk.
  • Daarnaast kunnen ook de zwakke punten en bedreigingen een bijdrage leveren aan de S3 van Noord-Nederland. Immers, het ombuigen van deze bedreigingen biedt kansen voor groei. De SER Noord-Nederland heeft daarom bij het opstellen van haar visie voor de regio in 2020, naast de kansen ook de bedreigingen mee genomen. Zowel de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt als de nu nog beperkte exportgerichtheid van het noordelijke bedrijfsleven bieden hierbij kansen.

Analyse van de regio – Consultatie

Via internet en door middel van persoonlijk aanschrijven zijn verschillende stakeholders en geïnteresseerden benaderd voor de consultatie. In totaal heeft de SER Noord-Nederland 39 reacties ontvangen. Deze reacties vertegenwoordigen het brede sociaal economische speelveld, van bestaande clusterorganisaties en intermediairs tot de Noordelijke kennisinstellingen (ROC’s – hogescholen – universiteit). Daarnaast hebben ook diverse gemeenten, bedrijven en geïnteresseerde individuen gereageerd. De reacties zijn door de adviescommissie Regionale Economie bestudeerd en beoordeeld en hebben zo bijgedragen aan dit advies.

De meeste respondenten konden zich goed vinden in de keuzes zoals door SER Noord-Nederland gemaakt in het consultatiedocument (zie ook bijlage 4). Met name de focus op het midden- en kleinbedrijf en de keuze om in te zetten op toepassingsgerichte kennis en innovatie konden op brede steun rekenen. Ook werd vaak in de consultaties gerefereerd aan het belang van de cross-overs tussen de verschillende sectoren. Sensortechnologie en thema’s als biobased society zouden hierbij een rol kunnen spelen. Dit aspect heeft daarom ook een veel prominentere rol gekregen in de in hoofdstuk 4 omschreven visie en strategie.

Een visie & strategie voor Noord-Nederland

Zet krachtig in op het brede en innovatieve bedrijfsleven

Uitgangspunt voor de visie is het perspectief van een regio dat de relatieve achterstanden ten opzichte van de rest van Nederland verder heeft ingelopen. Om dit te realiseren kiest Noord-Nederland in haar S3 ervoor om krachtig in te zetten op het brede en innovatieve bedrijfsleven. Hiervoor is het noodzakelijk dat Noord-Nederland voortbouwt op die economische activiteiten waar de regio goed in is, de daaraan gerelateerde bedrijvigheid stimuleert en mensen en organisaties die innovaties stimuleren met elkaar verbindt.

Uit het onderzoek van de RUG blijkt de beperktheid van clusters in Noord-Nederland als het gaat om de werkgelegenheid, bedrijvigheid en innovatiekracht. Slechts voor circa 30% zijn deze activiteiten toe te schuiven aan de bij de clusters betrokken bedrijven. Een substantieel deel van deze drie aspecten vindt plaats buiten de door Noord-Nederland geïdentificeerde clusters of de nationale topsectoren. Ondanks dat zijn er binnen het noordelijk bedrijfsleven veel aanknopingspunten met de nationale topsectoren, die ook nu al binnen de innovatiecontracten voor een deel worden ingevuld. Noord-Nederland heeft de potentie om als toeleverende regio juist op het gebied van toegepaste innovatie een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan de topsectoren.

Hoewel Europa terecht in haar beleid het midden- en kleinbedrijf centraal stelt in haar beleid als plek waar toepassingsgerichte innovatie de komende jaren plaats moet gaan vinden, is de rol van grotere bedrijven en instellingen en de overheid nog steeds van belang waar het gaat om het stimuleren en initiëren van innovatie. De clustervorming binnen en buiten de genoemde focusgebieden is vaak gebaat bij een goede mix van kleinere en grotere bedrijven.

Richt met name op toepassingsgerichte innovatie

Met het brede, innovatieve bedrijfsleven worden die bedrijven bedoeld die substantieel bijdragen aan innovaties in een regio. Het EIM (Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf) heeft een innovatiepiramide samengesteld waarin het bedrijfsleven wordt ingedeeld naar de innovatieprestatie van deze bedrijven.  Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen Koplopers, Ontwikkelaars, Toepassers, Volgers en Niet-innovatieven.

Wanneer er vanuit R&D doelstellingen naar innovatie wordt gekeken richt dit zich met name op Koplopers. Uit een onderzoek  over de betrokkenheid van het midden- en kleinbedrijf bij regionale speerpunten en landelijke topsectoren blijkt dat in Noord-Nederland slechts 5% Koploper is. In de overige innovatieve categorieën is de vertegenwoordiging nadrukkelijk sterker (Ontwikkelaar 17%, Toepasser 21%, Volgers 31%). Om optimaal gebruik te maken van de innovatiekracht in Noord-Nederland is het daarom goed ons te richten op toegepaste innovatie.

Focus op vier regio specifieke specialisaties.

Op basis van de data uit het onderzoek van de RUG worden wel enkele potentiële regio specifieke specialisaties onderscheiden, voornamelijk Agribusiness/Agrofood, LifeSciences/Healthy Ageing, Energie en Toerisme & Recreatie. Deze clusters kennen een lichte oververtegenwoordiging in de regio. De gebiedsgebondenheid van deze clusters, evenals de mogelijkheden die deze clusters bieden voor de bijdrage, die de regio kan leveren aan de EU2020 doelstellingen, versterken de keuze voor deze focusgebieden. Hierbij gaat het onder andere om te komen tot een meer duurzame energiehuishouding in Europa in 2020, alsmede de verdere versterking van de innovatiekracht van het midden- en kleinbedrijf. Door verbanden te leggen binnen het innovatieve bedrijfsleven en de focusgebieden aan de ene kant en tussen de focusgebieden onderling aan de andere kant, kan Noord-Nederland optimaal profiteren van haar groeipotentieel.

Gebruik maatschappelijke trends om cross-overs te realiseren.

Zoals door verschillende stakeholders in de consultatie is genoemd, bieden cross-overs binnen het innovatieve bedrijfsleven en de focusgebieden en tussen de focusgebieden onderling, kansen voor Noord-Nederland om optimaal te profiteren van haar groeipotentieel. Ook de handleiding S3 geeft het belang van cross-overs aan: “strategies aimed at fostering cross-sectoral or cross-border cooperation have proven to be succesful in generating ideas for new innovative applications and integrated solutions.”  Om de kansen van deze cross-overs optimaal te kunnen benoemen is echter meer onderzoek nodig. De eerder genoemde clusteranalyse waarbij ook gekeken wordt naar de interactie binnen en tussen de clusters kan hierbij een belangrijke rol vervullen.

Daarnaast is het belangrijk om komende jaren deze verbindingen tussen de focusgebieden verder op te zoeken. Een aantal maatschappelijke trends kunnen hierbij helpen:

  • Biobased society
  • Sensortechnology
  • Internationalisering

Leg verbindingen tussen de netwerken van de kennis- instellingen en het bedrijfsleven.

Zowel waar het gaat om het vergroten van de arbeidsparticipatie alsmede vanuit de wens van het bedrijfsleven om ook in de toekomst verzekerd te zijn van voldoende gekwalificeerd personeel, blijft investeren in kennis en onderwijs van belang. Koppelingen met het ESF Programma kunnen bovendien helpen in het toeleiden naar de arbeidsmarkt van diegene die nu nog inactief zijn. Hiervoor kunnen in Noord-Nederland voor de focusgebieden in lijn met de Human Capital Agenda’s in het nationale topsectorenbeleid regionale varianten worden ontwikkeld. Deze regionale Human Capital Agenda’s kunnen zo een bijdrage leveren aan het verbinden van het innovatieve bedrijfsleven en de kennisinstellingen zowel op MBO als HBO/WO niveau en kan er in Noord-Nederland worden voldaan aan de wens van de Europese Commissie om meer mensen juiste opleidingen te bieden voor de juiste banen.

Houd rekening met de lange termijn agenda

Tenslotte om ons ook na 2020 blijvend te kunnen ontwikkelen, is het naast de in deze strategie genoemde korte en middellange termijn doelstellingen ook van belang aandacht te houden voor de lange termijn agenda. Een advies over deze lange termijn agenda heeft SER Noord-Nederland gedaan in haar lange termijn advies KoersVAST. Hoewel de Europese Commissie voor haar cohesiebeleid en de verschillende structuur programma’s vooral waarde hecht aan resultaten op de korte en middellange termijn zouden eventuele ‘parels’ voor toekomstige programmaperiodes niet te kort moeten worden gedaan. Hierbinnen neemt het in Noord-Nederland gelegen watercluster en dan met name watertechnologie een bijzondere positie in, zoals ook gebleken is uit een groot aantal van de reacties naar aanleiding van de consultatie. De afgelopen jaren heeft Wetsus, en de daaromheen opererende Wateralliantie, mede dankzij de combinatie van verschillende fondsen, zowel  internationaal als binnen het nationale topsectorenbeleid een vooraanstaande positie verworven. Het verder ondersteunen van deze en andere voor het Noorden belangrijke kennisinstellingen, moet juist met oog op de lange termijn agenda mogelijk blijven. Andere Europese Programma’s, met name Horizon 2020 (Europese Kaderprogramma), bieden hier goede aanknopingspunten voor. Daarnaast is het goed om actief de EFRO mogelijkheden te blijven verkennen ter ondersteuning van Horizon 2020 programma’s. 

Werk samen op verschillende niveaus

Om uitvoering te geven aan de strategie is het belangrijk dat er goed wordt samengewerkt tussen verschillende betrokken actoren.  Hierbij gaat het om zowel de samenwerking tussen de verschillende overheden als de samenwerking tussen publieke en private partijen, waaronder het bedrijfsleven, kennisinstellingen, sociaal economische partners en instellingen die ‘civil society’ vertegenwoordigen (milieuorganisaties, NGO’s etc.). Alle belanghebbenden zouden idealiter betrokken moeten zijn bij het gehele proces van het opstellen van de programma’s, de voorbereiding van de uitvoering en implementatie tot aan de monitoring en evaluatie. Met de consultatie heeft SER Noord-Nederland een eerste aanzet hiertoe gedaan. De belangstelling en diversiteit van het aantal partijen dat gereageerd heeft, laat zien dat de betrokkenheid van de hierboven genoemde actoren groot is.

Vervolg: van advies naar S3

Dit advies is slechts een eerste bouwsteen voor de definitieve Smart Specialisation Strategie Noord-Nederland. Om deze strategie te completeren zal er gezien het RIS3 stappenplan nog een beleidspakket moeten worden opgesteld (operationeel programma), moet er over de grenzen worden gekeken voor een peer review en moet er een systeem van monitoring en evaluatie worden ontwikkeld.

Bij het opstellen van de bovengenoemde zaken wil SER Noord-Nederland een aantal aanbevelingen meegeven:

  • Uitvoeren van een clusteranalyse.
  • Regionale Human Capital Agenda’s.
  • Betrokkenheid bedrijfsleven en andere actoren bij de vervolgstappen.
  • Heldere en meetbare doelen.
  • Bewaak de integraliteit tussen de verschillende fondsen.