adviezen > het werkend alternatief voor noord-nederland

Advies: Het Werkend Alternatief voor Noord-Nederland

SER Noord-Nederland biedt 6 februari 2017 het advies Het werkend alternatief voor Noord-Nederland, de noordelijke aanpak maakt het verschil aan aan bestuurlijke vertegenwoordigers van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, de heren Bijl en Eikenaar, resp. gedeputeerden in Drenthe en Groningen met de portefeuille arbeidsmarkt. In dit advies worden de overheden opgeroepen om een regiodeal te sluiten met sociale partners, UWV en de Regionale en Agrarische Opleidingscentra. De regiodeal bestaat uit concrete afspraken over een aanpak voor een leven lang leren en een aangepaste werkwijze aan de onderkant van de arbeidsmarkt voor toeleiding naar arbeid.

Het samenwerkingsverband Noord-Nederland heeft de SER Noord-Nederland gevraagd om te adviseren over de noordelijke arbeidsmarkt. Mede door veel partijen hierbij te betrekken is dit advies tot stand gekomen.

Leven lang leren

SER Noord-Nederland richt het advies met name op mensen met een mbo-opleiding op niveau twee en niveau drie, omdat er door de robotisering en automatisering vooral een probleem dreigt voor deze groep. Bovendien is er tegelijkertijd in een aantal sectoren een schreeuwend tekort aan goed opgeleide vaklieden, wat door de verwachte economische groei alleen maar groter wordt. Enerzijds is er dus een overschot aan mensen met ‘verouderde’ opleidingen en anderzijds zijn er tekorten. Het overbruggen van dit kwalitatieve verschil gaat niet vanzelf. De uitdaging is dus om de beroepskwalificaties op peil te houden door om-, her- en bijscholing. SER Noord-Nederland komt daarom voor een leven lang leren met vier aanbevelingen:

  1. Zorg voor bedrijfstakgewijze scholing.
  2. Zet een regionaal opleidings- en ontwikkelingsfonds voor mbo’ers op.
  3. Faciliteer kleine ondernemers bij de ontwikkeling en scholing van medewerkers.
  4. Maak een programma voor scholing van werkenden en werkzoekenden dat zich richt op clusters van kleinere bedrijven.

De provincies kunnen zowel het initiatief hiervoor nemen als dit faciliteren. De sociale partners zouden in samenwerking met onderwijsinstellingen het voortouw bij de uitvoering moeten nemen.

Toeleiding naar arbeid

Een ander belangrijk spoor in het advies gaat over de onderkant van de arbeidsmarkt, mbo-1 en lager opgeleiden én langdurig werkzoekend. De uitvoering van de toeleiding naar arbeid door gemeenten en UWV is flink versnipperd. Ook laat het her- en erkennen van de kwaliteiten en mogelijkheden van werkzoekenden nog te wensen over. Dit vraagt om een sterk bestuurlijk commitment, waarbij wordt gestuurd op doelgerichte samenwerking. Er is een betere bestuurlijke verbinding tussen sociaal domein, economie en onderwijs nodig. De aanbevelingen zijn bedoeld om verdere samenwerking te bevorderen en de ‘eigen-kaartenbak-eerst-systematiek’ te doorbreken, zodat publieke partijen beter kunnen voorzien in de vraag van het bedrijfsleven. Ook moeten belemmerende regels die maatwerkoplossingen voor mensen in de weg staan, worden weggewerkt. Want effectiviteit moet boven rechtmatigheid gaan. SER Noord-Nederland pleit ervoor dat de regio zich hiervoor in Den Haag gezamenlijk sterk maakt. Ook wordt aanbevolen om het opzetten van sociale ondernemingen te stimuleren, zodat de kansen voor mensen met een beperking worden verruimd.